Afgelopen maandag was het Koningsdag. Ik herinner me Koninginnedag van twee jaar geleden. Arthur en ik waren vanuit Dordrecht met de fiets en de waterbus naar het centrum van Rotterdam gegaan. Na een leuke dag te hebben gehad wilden we aan het begin van de avond de waterbus terug nemen. Met nog zo’n 25 mensen stonden we te wachten op het ponton. De waterbus kwam, maar met de lichtgevende letters ‘Geen dienst’. Hij zette de laatste passagiers af om vervolgens leeg terug te keren naar Dordt. Het was een uitzondering in de dienstregeling die blijkbaar niet bij de passagiers over was gekomen.
Daar stonden we dan aan de Rotterdamse kade, te wachten op de volgende waterbus. Ik had er behoorlijk de balen van en was geïrriteerd. Het was die dag niet al te warm en het werd ook nu merkbaar kouder. We zochten een plekje waar de zon nog een beetje scheen en wachtten daar. Een mevrouw in een scootmobiel koesterde ook de laatste zonnestralen en het gedeelde leed bracht ons in gesprek. Ze heette Else, een opgewekte en spontane vrouw. Ik schatte haar ergens in de veertig. We raakten aan de praat over Rotterdam, over waar we woonden en ons werk. Else had 25 jaar in de verpleging gewerkt, met heel veel plezier en passie. Een ongeluk en een ziekte hadden hieraan een einde gemaakt en ze kwam in een scootmobiel terecht. Naast dat ze niet meer kon werken, was ze ook een aantal vriendschappen kwijtgeraakt, omdat ze minder mobiel was geworden. Pijnlijk. Ze moest nog regelmatig naar het ziekenhuis voor allerlei onderzoeken, meestal ging ze alleen. Het verbaasde me dat ze ondanks alle tegenslagen zo opgewekt was. Ik vroeg haar hoe dat kon. En ze antwoordde: ‘Dat is niet van mij, dat komt van boven.’ Ik vroeg door: ‘Hoe bedoelt u ‘van boven’?’ Ze doelde op God die haar steeds de vreugde gaf!
De waterbus kwam. En onderweg wisselden we nog een en ander uit. We merkten dat we, als wildvreemden, elkaar ontmoetten door dit gesprek. Ik vroeg of ik voor haar mocht bidden. Dat was goed en zo stonden we, tussen de mensen en varend over de Maas, geconnect met onze hemelse Vader. Bijzonder en bemoedigend. Zo ervoeren we allebei deze onverwachte ontmoeting. Ik werd bemoedigd door de vreugde van God die ik in haar zag, ondanks haar moeilijke omstandigheden. En zij werd bemoedigd door de woorden die ik mocht spreken en het gebed dat ik bad.
Ik was behoorlijk uit m’n hum geraakt, omdat we een uur moesten wachten op de waterbus. En ik had het heel koud. Maar ik heb ervaren dat God dit baalmoment en deze wachttijd wilde gebruiken voor deze bijzondere ontmoeting. Het heeft me geleerd dat mijn wacht-momenten, zoals in de file of in de rij bij de kassa, weleens kostbare momenten kunnen worden. God heeft hier soms een bedoeling mee! Goed dus, om onze wacht-momenten te gebruiken om met Hem te connecten.