Kuddes schapen zijn in Rotterdam een onderdeel van het stadsbeeld. Je kunt ze wel eens tegenkomen op die plekken die te steil zijn om gras te maaien, zoals de geluidswal van de A20 of op de Mathenesserdijk, in hartje Spangen. Onlangs bij een lange wandeling in de stromende regen – Musketiers! – kwam ik zo’n kudde tegen, aan de noordkant van de stad richting de Rotte. De schapen liepen er onder begeleiding van een herder, een herdershond en een assistent-herder. Ik besloot om eens te observeren wat er gebeurt met die schapen. Niet dat ik veel keus had, want voor ik het wist was ik ingesloten door de beesten, die net zo nat waren als ik.
Ik ben namelijk al heel lang gefascineerd door de teksten waarin Jezus zijn volgelingen vergelijkt met schapen, en de relatie met hen beschrijft in termen van herder en schapen (Johannes 10,1-21). Aangezien ik schapen nooit heb gezien als de meest intelligente dieren, weet ik niet of je nu blij moet zijn met zo’n vergelijking. Ik vertrouw maar op Jezus’ gevoel voor humor en wijsheid. Sinds we ons bij Crossroads Rotterdam hebben laten onderdompelen in het vocabulaire van Nederland Zoekt / 3DM, komt de vergelijking met herder en schaap regelmatig terug: ‘van voren zien we er uit als schapen, van achter als herder’. Met andere woorden: we zijn volgelingen zoals schapen dat zijn, en tegelijkertijd worden we gevolgd door schapen die ons als herder zien. Of we dat leuk vinden of niet, of we ons er bewust van zijn of niet. Ik heb me laten vertellen dat dit beeld gebaseerd is op het type herder uit het Midden-Oosten. Hij gaat voorop en laat de schapen achter zich aan lopen. In tegenstelling tot de West-Europese herder, die de schapen voor zich uit zou drijven.
De Rotterdamse herder was zich niet bewust van dit soort bespiegelingen en liep gewoon voorop. De schapen moesten een brug over, maar opeens besloten de voorste schapen niet verder te lopen. De achterste schapen liepen echter door en probeerden zich naar voren te wurmen, maar de voorste schapen bleven staan en weigerden door te lopen. Sommige van de achterste schapen dachten slim te zijn en wilden via de zijkant van de brug doorlopen, maar de herdershond en de assistent-herder grepen in en voorkwamen daarmee dat ze achter de schapen aan de vaart in moesten springen.
Ondertussen riep de herder, die al een heel stuk voorbij de brug was, niets anders dan: ‘Kom! Hup! Kom! Hup!’. Maar er gebeurde een hele tijd niets, behalve dan dat de schapen over en door elkaar heen wilden springen, en veel, heel veel geblaat. Maar zodra er één vooraan wist te komen, stond ook hij stil. Er was kennelijk iets dat de schapen tegenhield, iets waar ze bang voor waren. Ik begon te vermoeden dat het spreekwoord ‘Als er één schaap over de dam is, volgen er meer’ gebaseerd is op dit soort situaties. Kennelijk ligt er een angst in schapen die optreedt bij een vernauwing van hun pad, of als ze over een brug moeten zoals hier. Een angst die leidt tot volledige blokkering en stilstand en die moeilijk te doorbreken is. Zelfs bij Rotterdamse schapen. De herder ging stug door met ‘Kom! Hup! Kom! Hup!’ roepen. Opeens, zonder enige aanleiding, maar met verder ook niets anders dan de stem van de herder, begon er één te lopen en de hele kudde kwam in beweging, de brug over, achter de herder aan.
Cath Livesey, teamlid van 3DMinistries en die meerdere keren heeft gesproken in de samenkomst bij Crossroads Rotterdam, schreef een boek over luisteren naar God en profetie vanuit discipelschap en missie, met de veelzeggende titel My Sheep Have Ears. ‘Er zijn geen eeuwig dove schapen in Gods kudde,’ zegt ze, ‘Iedereen kan Gods stem verstaan.’ (p.17). Maar, zo zegt ze erbij: er is een slagveld waardoor mensen denken Gods stem niet te kunnen verstaan. Dat is de mind; een woord dat je kunt vertalen met ‘geest’, ‘psyche’ en ‘manier van denken’. Om van doof schaap in een luisterend schaap te veranderen is een verandering van je mind-set nodig.
Cath betrekt dat op de uitspraak van Jezus: ‘De tijd is aangebroken, het Koninkrijk van God is nabij: kom tot inkeer en hecht geloof aan dit goede nieuws’ (Marcus 1:15). Voor ‘kom tot inkeer’ – bekering, ommekeer – wordt in het Grieks het woord metanoia gebruikt dat zoiets betekent als ‘verandering in je manier van denken’. Verandering in je mind-set dus. Die inkeer betekent dus dat je je niet langer laat bepalen door een blokkade, of dat nu angst of ongeloof of iets anders is. Dat je het bij het kruis van Jezus brengt. En dat je er op vertrouwt dat in wat Jezus heeft gedaan, zich alles bevindt om daarmee af te rekenen.
‘Hecht geloof aan’ betekent dat je die nieuwe mind-set uitleeft en vertaalt in acties en lifestyle, omdat je je niet langer meer laat bepalen door je oude mind-set. ‘Bekering’ betekent dat je voortaan vasthoudt aan de woorden van Jezus uit Johannes 10, dat de schapen de stem van de herder kunnen verstaan. ‘Geloof’ betekent dat je begint met te doen vanuit deze waarheid, dat je bewust kiest voor een mind-set die tegengesteld is aan alles wat je eerst tegenhield, zodat je gedrag niet langer daardoor wordt bepaald (p.31-32).
De Rotterdamse schapen kwamen in beweging door de stem van de herder: ‘Kom! Hup! Kom! Hup!’. Wat het ook was dat hen tegenhield – een ingebouwde angst – de stem van de herder was uiteindelijk sterker dan dat. Ik hoor in die stem de uitnodiging en de uitdaging, de bevestiging dat ik mag volgen en de schop onder mijn achterwerk die ik ook nodig heb om een volgende stap te zetten.
Ook ik blokkeer. Ik kan heel veel redenen bedenken waarom ik me afsluit voor de stem van de herder. En ik kan heel veel redenen bedenken waarom ik mezelf niet geef in aanbidding, me afscherm voor leven in community en me afzijdig houd van de issues van de stad en haar bewoners. Daarom heb ik het nodig om op al die gebieden te groeien in het verstaan van de stem van de Herder. Ik bedoel, als zelfs een schaap…