Het is de vraag die ik afgelopen tijd maar hardop ben gaan stellen rondom onze transitie naar missional communities: hebben wij de gemeente eigenlijk ook moet zo’n artist impression voorgehouden waarop we een te rooskleurig beeld hebben geschetst? Ik kan me vaag herinneren dat we zeiden te verwachten dat mensen minder bezig zouden zijn met vergaderen en regelen, dat het organiseren veel meer met elkaar zou gebeuren en dat we meer bezig zouden zijn met missionaire actie. Maar klopt dat wel met de werkelijkheid?
Ik zie onze leiders geregeld zwoegen en worstellen. We gingen er vanuit dat iedereen die mee zou gaan met een missional community dezelfde missionaire passie zou hebben en zich daarvoor volop zou inzetten. Maar in een groep blijkt dat niet bij iedereen het geval en dus stoppen de leiders veel tijd en energie in het scherper krijgen van de visie en het meekrijgen en activeren van de leden. En dat kost heel veel avonden…
In een andere groep geven enkele leiders aan: ”Jullie verwachten nu andere dingen dan waar ik aan het begin ja tegen zei, en ik weet niet of ik dat kan en wil waarmaken”. Ze hebben gelijk. We merken namelijk dat we anders moeten investeren in de begeleidingsrelatie dan gedacht. Het accent moet meer gaan liggen op accountablity (wederzijds rekenschap afleggen), in de vorm van een discipelschapsrelatie. Dat kost tijd en het vraagt een andere houding.
Het loopt dus anders dan we dachten en ja, dat is soms pittig. Maar het hoort ook helemaal bij pionieren. Uiteindelijk gaat het om Zijn masterplan en moeten wij onze eerste impressies soms loslaten.
Meer informatie over het werken met ‘missional communities’: www.nederlandzoekt.nl
Eerder verschenen als onderdeel van een serie in IDEA 1-2013, magazine van de Evangelische Alliantie over missionaire gemeenteopbouw – www.ea.nl