Dag 3: Wees niet bang

Wees niet bang, Zacharias, je gebed is verhoord. (Lucas 1,5-17)

Je zult maar priester zijn en bezig zijn met je priesterding te doen. Je wordt uitgeloot om het speciale reukoffer te brengen, en dat ga je dus doen – een ritueel met heel veel wierook – en dan staat er opeens een engel naast je. Om het maar even beschaafd Rotterdams te zeggen: dan schrik je je toch de pleuris? Dat is wat er met Zacharias gebeurt. Hij schrikt en ‘wordt door angst overvallen’ (vs 12).

De openingszin van de engel is heel attent: ‘Wees niet bang’. Het is overigens de openingszin die de meeste engelen in de Bijbel gebruiken, alsof ze het onderling afgesproken hebben. De mensen naar wie de engelen toekomen zijn meestal bang als ze hen ontdekken, waarop de engelen op hun beurt dan weer benadrukken dat het niet nodig is om bang te zijn, gevolgd door tijding van goed nieuws.

In het geval van Zacharias begint het goede nieuws bij de mededeling dat zijn gebeden verhoord zijn (vs 13). Zacharias had gebeden om een kind, ook al zat het er menselijkerwijs niet meer in dat het zou gebeuren: hij en Elizabeth, zijn vrouw, waren te oud en zij was ook nog eens onvruchtbaar (vs 7). Het kan niet, en toch gaat het gebeuren. Ze waren kennelijk doorgegaan met bidden, ook al zat het er niet meer in. Dan moet je toch overtuigd zijn van de kracht van gebed?

De mededeling van de engel is niet: je krijgt een kind! Enter roze wolk! Het wordt een waarschuwing dat het kind bestemd is voor een missie. Het draait niet om hun geluk, ook al komt er heel veel vreugde, maar om wat God door dit kind heen gaat doen. Echt grote dingen:

Hij zal groot zijn in de ogen van de Heer.
Hij zal vol zijn van de heilige Geest.
Hij zal velen tot de Heer brengen.
Hij zal voor God uitgaan met de geest en de kracht van Elia.
Hij zal ouders (letterlijk: ‘vaders’) met hun kinderen verzoenen.
Hij zal zondaars tot rechtvaardigheid brengen.
Hij zal het volk gereed maken voor de Heer (vs 15-17).

Zo brengt de engel Zacharias en zijn werk – een werk voor God – in de war. Het was echt superbelangrijk wat hij moest doen. Maar God zelf verstoort het. En hij zegt wat hij gaat doen. En het is een antwoord op je gebed. Maar hij neemt je verlangen over en gebruikt het voor zijn beweging. Toch maar goed dat er dan iemand zegt: ‘Wees niet bang!’