‘…en boden het kind geschenken aan: goud en wierook en mirre’ (Matteüs 2,11b-12)
De magiërs waren uitzinnig van vreugde geweest en aanbaden Jezus, het kind (vs 10-11a). Daarna komen ze met geschenken. Ze pakken uit met echt zeer kostbare spullen. Je mag hopen dat het idee van (dure) geschenken geven met Kerst daar vandaan komt… De magiërs geven goud, en het echoot Psalm 72,15 na: ‘Leve de koning! Men zal hem goud van Seba schenken’. Met het goud komt ook de wierook zoals in Jesaja 60,5: ‘Uit Seba komen ze in groten getale, beladen met wierook en goud. Zij verkondigen de roemrijke daden van de HEER’. Het zijn traditioneel geschenken voor een koning, net als de mirre (vgl. Psalm 45,9; Hooglied 5,5). Mirre zal Jezus ook aangeboden krijgen, maar afslaan, tijdens zijn doodstrijd aan het kruis (Marcus 15,23) en ook wordt er mirre gelegd in zijn graf (Johannes 19,39).
Het zijn geschenken met een koninklijke betekenis. De magiërs waren er op uit om dit kind als Koning te eren. De geschenken waren bijzonder kostbaar. Dat betekent ook dat zij kosten noch moeite wilde sparen om de Koning te eren. De geschenken waren niet zomaar dingen die op zolder lag weg te stoffen, waar ze niks mee konden, of wat ze toch wel konden missen. Hier zijn grote financiële offers gebracht; alles is opzij gezet om deze Koning maar de eer te geven die hem toekomt. En dat terwijl ze niet eens tot het volk Israël behoorden.
God geeft de magiërs een droom. Zo doet God dat soms; hij spreekt in de nacht tot mensen die hem misschien niet eens kennen en misschien niet eens naar hem op zoek zijn. Maar deze magiërs zochten Jezus en vonden hem. En God spreekt tot hen in de droom, en schakelt hen in voor zijn plan. Hij waarschuwt hen dat zij niet langs Herodes moeten gaan zoals hij het hen had gevraagd (vs 8). En zo doen ze als ze naar huis terug reizen.
De magiërs zijn bij een koning geweest aan wie ze geen geschenken hebben gegeven, en die ze op aanraden van God ook negeren. De geschenken zijn voor de ware Koning, die zij hebben aanbeden en geëerd. De hele tocht naar het Kind is geïnitieerd door God, die ook de magiërs liet zien welke koning het waard is om te eren. Niet de zetbaas van de Romeinen, Herodes, die zich ook zal laten kennen als een massamoordenaar (vs 16-18), maar dé Koning. En deze Koning is het waard om alles te geven.