Dag 23: Je neerwerpen voor het kind

‘Ze wierpen zich neer om het kind eer te bewijzen’ (Matteüs 2,10-11a)

De magiërs waren achter de ster aangegaan, want die wees hen de weg. De ster hield stil bij de plaats waar het kind was (vs 9). Hier moesten ze zijn, hier was het kind. ‘Ze werden vervuld van diepe vreugde’, zo vertaalt de NBV (vs 10). De HSV vertaalt het op de klassieke manier: ‘Toen zij de ster zagen, verheugden zij zich met zeer grote vreugde’. Met andere woorden, zij waren uitzinnig van vreugde. Of welke termen je ook wilt gebruiken voor vreugde in de overtreffende trap. Gewoon gek van vreugde omdat ze bij het kind zijn aangekomen. Bij Jezus dus.

Hier is waar zij voor op reis waren gegaan en alles voor hadden achtergelaten. Alles om dat ene kind, dat door de hele kosmos aan hen is aangewezen als Koning, te zoeken en eer te bewijzen. Geen reflectie over dat het gaat om de zoektocht en niet zozeer om het vinden; hier moeten ze zijn, hier is waar ze voor gekomen zijn. Het kind is de bron van vreugde, niet de weg er naar toe.

De magiërs gaan het huis binnen – ‘huis’, want ze hebben kennelijk een upgrade geregeld – en treffen kind en moeder aan. Hun reactie is dat zij zich neerwerpen, zich voorover laten vallen, en het kind eer bewijzen. Eigenlijk staat er gewoon dat zij het kind aanbaden. Voor Maria moet ook dit weer een bijzonder moment geweest zijn. Opeens drie vreemde mannen in je kamer, liggend met hun gezicht op de grond, allerlei woorden uitsprekend in een andere taal en die je pasgeboren baby lijken te aanbidden.

Het wonder wordt er alleen maar groter van. Magiërs, astrologen, beoefenaars van een praktijk die God afkeurt, komen bij de pasgeboren Jezus en ze aanbidden hem. Het zegt iets over hoe ver Immanuel – ‘God met ons’ – reikt; tot mensen die veel volgelingen van Jezus niet zouden verwachten, en waar ze misschien zelfs een probleem mee hebben. De magiërs dienen andere goden, maar ze buigen zich voor Jezus neer. En ze hebben er veel voor over gehad om dat te doen.

De herders waren redelijk in de buurt en gingen snel naar Jezus toe. De magiërs kwamen van ver en hadden veel tijd nodig om bij Jezus te komen, en kwamen eerst op de verkeerde plek uit voordat zij Jezus vonden. Ook nu kun je dichtbij of veraf van Jezus zijn. Wat telt is of je bereid bent naar hem toe te gaan, hem te zoeken en de eer te geven die hem toekomt.