Dag 22: Waar is de pasgeboren koning?

‘Koning Herodes schrok hevig toen hij dit hoorde, en heel Jeruzalem met hem’ (Mattheüs 2,1-9)

Het is nu de beurt aan koning Herodus om te schrikken. Er staat dat niet alleen hij, maar ‘heel Jeruzalem’ is geschrokken (vs 3) van het nieuws dat er een koning is geboren. Alleen, er wordt geen melding gemaakt van een engel die tegen hem zegt: ‘Wees niet bang’. Ook in de rest van Jeruzalem klinken geen woorden van geruststelling. Het nieuws dat er een koning is geboren, een koning van de Joden zelfs (vs 2) en dat mensen van ver weg gekomen zijn om hem eer te bewijzen slaat in.

Dat de koning bang is, is te begrijpen: als jij de koning bent en op straat vragen ze waar de Koning van de Joden is geboren, zodat hem eer bewezen kan worden, dan is dat op z’n minst verwarrend en onzeker makend. Zeker als men suggereert dat het in de sterren geschreven staat. Hij zal het gevoeld hebben dat de geboorte van een kind, van wie wordt gezegd dat hij de koning van de Joden is, een bedreiging is voor zijn positie, want dit is niet zomaar een kind. Herodes was zelf geen Jood, maar op de troon neergezet door de Romeinse keizer, met als doel de Israëlieten rustig te houden. Zijn leven schijnt gekenmerkt te zijn geweest door angst voor eventuele rivalen.

De koning vraagt aan de religieuze experts waar de Messias geboren zou worden, en zij antwoorden met: Bethlehem. Want dat staat bij de profeet Micha 5,1: ’En jij, Bethlehem in het land van Juda, bent zeker niet de minste onder de leiders van Juda, want uit jou komt een leider voort die mijn volk Israël zal hoeden’. Herodes vraagt dan de magiërs om te komen – in het geheim en hij hoort ze uit.

Wat voor soort wijzen deze magiërs waren is niet zo duidelijk. Maar kennelijk konden zij sterren lezen en duiden, een praktijk die God niet toe had gestaan en waar de profeten smalende opmerkingen over maakten (Deuteronomium 18,9-14; Jesaja 47,13-15). Maar dat maakt het zo bijzonder: God openbaart het Goede Nieuws van de geboorte van Jezus in die sterrenwereld op zo’n manier dat het de magiërs raakt, zij doorhebben dat hier iets bijzonders aan de hand is en zij huis en haard verlaten om op zoek te gaan, net zo lang tot zij hem gevonden hebben. En zo doet God dat nog steeds; hij geeft mensen dromen waardoor ze weten dat ze op zoek moeten gaan naar Jezus.

De magiërs gaan op pad naar Bethlehem, op weg naar de pasgeboren Koning. De religieuze experts blijven thuis. Althans, er wordt geen melding gemaakt van mensen uit Jeruzalem die met hen meegaan, al was het maar uit nieuwsgierigheid of sensatiezucht. Een melding van de geboorte van de Messias door mensen uit een vreemd volk, de woorden van de profeet Micha die wel eens in vervulling zouden kunnen gaan: het is kennelijk niet genoeg om hun dagelijkse leventje te laten verstoren.

Voor de magiërs moet het wel apart zijn. Je verwacht de geboorte van een koning in een paleis, maar in het paleis weten ze van niks. Ze moeten dus naar een koning die niet in een paleis woont, en door paleisbewoners als een bedreiging wordt gezien. Wat voor een koning moet dat zijn?