Dag 21: Ik heb mijn ziel tot rust gebracht

Dag 21: Ik heb mijn ziel tot rust gebracht

Nee, ik ben stil geworden, ik heb mijn ziel tot rust gebracht. Als een kind op de arm van zijn moeder, als een kind is mijn ziel in mij. (Psalm 131,2)

Het is bijna onvermijdelijk dat als je de weg ingaat om onverschillig te worden voor alles wat niet Gods wil is, en als je God aanhoudend gaat vragen om wijsheid, dat je door fases van onrust en rust heengaat. Het is niet niks om je eigen wil af te leggen en je overgeven aan wat God belangrijk vindt. En het kan vernederend zijn om tegen God te zeggen dat je het niet weet en dat je zijn wijsheid nodig hebt.

Deze psalm beschrijft wat er gebeurt als je alle trots en eigenwaan achter je laat en je afhankelijk maakt van God in het licht van zaken die ‘te groot en hoog verheven zijn’ (vs 1). Je komt op de plek waar je als een klein kind veilig tot rust komt op de arm van zijn moeder. Zo wil God je laten rusten, bij hem. Daarom zegt Jezus ook: ‘Wie niet als een kind openstaat voor het Koninkrijk van God, zal er zeker niet binnengaan’ (Marcus 10,15).

Tot rust brengen is iets dat God doet, door antwoord te geven, of door jou het inzicht te geven dat het tot rust komen en vertrouwen hebben de sleutel is tot de wijsheid waar je naar op zoek bent. Het gebed van stil vertrouwen – zoals Psalm 131 dat is – creëert de plek van diep vertrouwen en ultieme afhankelijkheid, als een klein kind dat afhankelijk is van zijn ouders. Wanneer de menselijke dynamiek weer eens de overhand krijgt, kun je teruggaan naar die plek van vertrouwen en besef van diepe afhankelijkheid.

God doet dat, maar je hebt er zelf ook een aandeel in. Je kunt je ziel tot rust brengen, door hem toe te spreken (‘stil, mijn ziel, wees stil’) of door hardop uit te spreken dat je God vertrouwt. Of lees Psalm 131 een paar keer achter elkaar hardop. En wees stil.