‘Allen die het hoorden stonden verbaasd over wat de herders tegen hen zeiden’ (Lucas 2,13-20)
De engel heeft gezegd wat hij moest zeggen, en plots verschijnt er een engelenkoor. Die engelen zullen er de hele tijd al geweest zijn, maar nu worden de herders in staat gesteld om ze te zien. Het Griekse woord dat wordt gebruikt voor deze groep heeft vaak de betekenis van ‘legermacht’. Het zou dus zo maar kunnen dat deze engelen niet zomaar een groep blije koorknaapjes waren, maar meer een legereenheid van hemelse strijders. En deze strijders gaan helemaal los in worship: ‘Eer aan God in de hoogste hemelen vrede op aarde voor alle mensen die hij liefheeft.’(vs 14).
Het zingen van deze woorden door de engelen zijn een directe reactie op de geboorte van Jezus. En die geboorte maakt dat de engelen de eer, de glorie, de heerlijkheid, de majesteit van God bezingen. Die eer van God is tot in de allerhoogste hemelsferen te vinden, maar wordt nu geopenbaard in de geboorte van Jezus, in het kind dat nu in de voederbak ligt. En ze bezingen de vrede die dit Kind tot stand gaat brengen tussen God en mensen.
Als de engelen klaar zijn, gaan de herders naar Bethlehem om met eigen ogen te zien waar de engel het over had, en ze zetten er een flink tempo in (vs 16). Het is één ding om het te horen, maar ze willen het ook voor zichzelf checken. Ze treffen Jozef, Maria en Jezus aan en ze vertellen hen wat ze gehoord hadden van de engelen. En kennelijk vertellen ze het aan nog meer mensen, en iedereen is onder de indruk. De herders zijn evangelisten geworden, maar Maria bewaart al deze woorden in haar hart en blijft er over nadenken (vs 19). Waar de herders het gewoon móéten vertellen, heeft Maria tijd nodig om te laten bezinken wat de herders vertelden over wat de engelen zongen. En ze is natuurlijk nog maar net bevallen.
Horen en zien = geloven voor de herders en ze houden niet op met God te eren. In één nacht tijd zijn ze evangelisten en worshippers geworden. Want het klopte wat ze gehoord en gezien hadden.